Deze post is afkomstig van het oude forum, waar deze door Gerald geplaatst werd op 26 Feb 2009
Gerald schreef:Oude lectuur toont ons soms erg leuke feitjes uit lang vervlogen tijden. Soms grappig om te lezen, soms met enige verbazing, maar wel erg leuk denk ik. Hierbij een topic om dit soort weetjes publiek te maken.
Uit "Zoologisch-Botansche Tuin", januari 1864
Wat kostten dieren zoal in die tijd? Hier een klein lijstje in de destijds gebruikte spelling:
Puma, f 189,-
Palmmarder (?), f 12,-
Inchneumon, f 12,-
Indische civet, f 24,-
Bruine beer, f 60,-
Zwarte beer, f 60,-
Sambar-hert, f 144,-
Japansch hert, f 144,-
Persisch hert, f 180,-
Eland antilope, f 840,-
Bennett's kanguroo, f 72,-
Turkois papegaai, f 30,-
Egyptische tortelduif, f 6,-
Bronsvleugel duif, f 24,-
Japansche faizant, f 90,-
Amerikaansche struisvogel, f 120,-
Maghellaan-gans, f 72,-
Kasarka-eend, f 60,-
Mandarijn-eend, f 48,-
Zomer-eend, f 24,-
Bahama-eend, f 36,-
Geelsnavelige-eend, f 60,-
Let wel, dit zijn behoorlijke bedragen als je bedenkt dat een gewone arbeider amper een paar gulden per week verdiende!
"Te Breslau en Hamburg worden thans [1864] nieuwe zoölogische tuinen opgerigt, ook in Luik en Mons"
"Gemiddelde levensduur van den mensch.
De gemiddelde levensduur wordt op 33 jaar en 6 maanden gesteld. Een vierde der kinderen sterft vóór het 7de jaar en de helft vóór het 17de. Op 100 individuën bereiken 6 den leeftijd van 60 jaren of meerder; 1 op de 500 komt tot 80 jaren en 1 op de 1000 bereikt de 100. Van het milliard menschen sterven er jaarlijks 330 millioen, 91.000 op één dag, 3730 in het uur, 60 in de minuut en dus 1 iedere seconde. De sterfte van 330 millioenen wordt opgewogen door 412 millioenen geboorten. Men heeft opgemerkt dat de meesten sterven in den nacht. Wanneer men op 120 menschen 1 huwelijk rekent, dan hebben er jaarlijks 83.300.000 plaats."
Aldus in 1864. Merk op dat het sterftecijfer onder de kinderen enorm hoog is. Dan snap je ook waarom men vroeger zoveel kinderen kreeg; anders houd je niets over!
Volgende keer een stukje geschiedenis van de Dierentuin van Den Haag...
Gerald schreef:De aanloop tot de oprichting van een dierentuin te Den Haag.
Het geschiedde in het jaar 1856 dat deheer doctor L.H. Verweij bij W.D.A.M. baron van Brienen van de Groote Lindt zijn plannen ontvouwde aangaande de stichting van een zoölogisch-botanische tuin in het Willemspark te ’s Gravenhage. Dhr Verweij kwam op zijn denkbeelden tijdens lange gesprekken welke hij voerde met een patient en tevens goede vriend van hem die niet lang daarna overleed. Ze besloten samen de baron te vragen omdat deze man over zeker vermogen beschikte en daarbij geen “bepaalde bezigheden” scheen te hebben. Maar ofschoon de baron de plannen zeker niet afkeurde bleek hij toch niet beschikbaar.
Later, in 1859, was Verweij bij familie op bezoek toen hij daar ene W.E uit Baarn ontmoette en het gesprek op dieren kwam, waarvan dhr W.E. liefhebber was. Omdat hij plannen had om zich in ’s Gravenhage te vestigen greep Verweij de gelegenheid aan om zijn oude plan te berde te brengen en W.E. wilde wel helpen. Maar helaas zag W.E. daar later weer vanaf toen bleek dat hij toch niet naar het Haagse kwam.
Maar ondanks zijn drukke bezigheden van geneekundige aard liet het plan hem niet los en tijdens een gesprek met majoor Revius stelde hij voor om zijn zoon, L. Revius (in 1861 tot secretaris van het Genootschap gekozen), daarin te laten meedoen. Daar dit voorstel gunstig werd onthaald begon het oude plan weer nieuw leven te krijgen. Mede dankzij de majoor lukte het hem om een commissie bijeen te krijgen welke zich met de oprichting bezig zou moeten gaan houden.
De Commissie van Oprichting aangesteld per 14 augustus 1861:
W.D.A.M. Baron van Brienen van de Groote Lindt, voorzitter,
Dr. L.H. Verweij, ondervoorzitter,
L.F. Revius, secretaris,
P. van Rees, penningmeester,
D. van Aalst,
Jhr. J.P. Cornets de Groot van Kraaijenburg,
M.L. Hermans,
H.A. Klatte,
G. de Serière,
T.J. Willer,
J.L.B. Engelhard,
G.S. de Veer,
C.L. Keurenaar,
Mr. A.G.C. Alsche,
Mr. J.C. Faber van Riemsdijk,
Q. Wennekers,
J.W. van der Schoorn (op 9 oktober 1861 toegevoegd).
De commissie had de wens om iemand van goede komaf, met zekere welstand en goede invloed, aan het hoofd te stellen. De keuze viel weer op de baron van Brienen van de Groote Lindt. Dhr. Verweij werd op pad gestuurd om de baron te vragen en daarnaast ook dhr J.P. van der Schooren tot toetreding te bewegen. Beiden zegden uiteindelijk toe
In 1860 werd een gedrukt ontwerp in een oplage van 100 exemplaren bij evenzoveel der voornaamste ingezetenen van de stad Den Haag bezorgd. (Ontwerp van eenen Zoölogisch-Botanischen Tuin te ’s Gravenhage, door Dr. L.H. Verweij, eersten ontwerper, en L.F. Revius, mede-ontwerper. Gedrukt bij J.A. de Vieter, 1860). Dit ontwerp vormde uiteindelijk de basis voor hetgeen tot stand werd gebracht.
Niettegenstaande allerlei moeilijkheden zette de commissie en vooral dhr Verweij door. Er werd vergunning gevraagd om een stuk grond aan de Scheveningse Bosjes in pacht te krijgen maar dat liep op niets uit en de zaak dreigde hopeloos te stranden. Er werd gezocht naar gronden net buiten de stad maar die waren veelal te duur of de eisen voor pacht te hoog. Tot slot kwam men bij een stuk grond welke gedeeltelijk van de gemeente was en gedeeltelijk tot een Leerdamse familie toebehoorde. Beide partijen stemden toe en zo verkreeg men 6 bunder grond waarop de Dierentuin werd gestart.
In 1861 behaagde het zelfs Zijner Majesteit de Koning het aangeboden beschermheerschap op zich te nemen en waarop het Genootschap de titel “Koninklijk” mocht voeren.
Nadat de Koninklijke Zoölogisch-Botanisch Genootschap van Acclimatatie de grond van de gemeente had gekocht en van de familie uit Leerdam hun “familie-hofje” voor 29 jaren kon pachten kon men eindelijk daadwerkelijk tot het scheppen ener dierentuin een aanvang maken.
Gerald, Uit de Emmer Courant van 24 augustus 1949 schreef:
De bekende olifant “Sheila” overleden
Gisteravond is de bekende gedresseerde olifant “Sheila” uit het Noorder Dierenpark, na slechts twee dagen ziek te zijn geweest, plotseling gestorven.
Omtrent de aard en oorzaak der ziekte tast men in het onzekere. De directie hoopt dat de te verrichten sectie wat naders zal uitwijzen.
“Sheila” maakte de hoogstand, speelde mondharmonica en blies op een trompet, die ze zelf hanteerde. Het is voor haar kooigenote “Katinka”, waarmede ze tien jaar lang optrad, een groot gemis.
Gerald schreef:Weer eens een berichtje vanuit de voormalige dierentuin van Den Haag.
Aan het einde wordt gesproken van een (inventaris)lijst. Voor de liefhebbers stuur ik die lijst (Word-document) toe, stuur mij een pm als je belangstelling hebt, met daarin uiteraard een email-adres.
Uit: Nederlandsch Tijdschrift voor de Dierkunde, Jaargang 2, Aflevering 4-6, Amsterdam 1864 (facsimile, Charleston 2010)
Koninlijk Zoölogsich-Botanisch Genootschap van Akklimatatie te ’s-Gravenhage
De deelneming in deze jongste onzer Nederlandsche Diergaarden is in den loop dezes jaars aanzienlijk toegenomen, en hoezeer het nog altijd aan het benoodigde kapitaal blijft ontbreken om de nog beschikbare velden, tot het Genootschap behoorende, aan den tuin te trekken, te beplanten en te bebouwen, en hoezeer ook de beschikbare middelen niet toelaten om het ontgonnen gedeelte van het terrein des Genootschaps zoodanig met dieren te bevolken als wenschelijk mag worden geacht, nemen de inkomsten des Genootschaps toch meer en meer toe, zoowel door toetreding van nieuwe leden als door vermeerderde entrees van vreemdelingen.
Blijkens het in April j.l. uitgebragt Verslag van den toestand van het Genootschap, was toen het aantal leden-aandeelhouders, dat in Junij 1863, toen de diergaarde werd geopend, nog slechts 600 bedroeg, tot 760 geklommen, terwijl het op den 1sten Oktober j.l. nog met 133 was vermeerderd en alzoo 893 beliep. Evenzoo klom het aantal Buitengewone leden, dat in April j.l. reeds het cijfer van 268 bereikt had, tot 299 en dat der Buitenleden van 3 tot 10, zoodat het totaal der aandeelhouders en leden den eersten Oktober dezes jaars een cijfer van ruim 1200 had bereikt.
De diergaarde, hoezeer nog als in haar begin te beschouwen, werd toch, de geringe beschikbare middelen in aanmerking genomen, niet onaanmerkelijk verrijkt. In April dezes jaars bevatte zij nog slechts 12 soorten van zoogdieren, vertegenwoordigd in 20 exemplaren, en 66 soorten van vogels, in 196 exemplaren, in het geheel alzoo 216 exemplaren. op 1 September was het aantal soorten van zoogdieren tot 27 geklommen en dat der exemplaren tot 55, terwijl er 193 vogels waren, behoorende tot 131 soorten, en 37 reptilen, behoorende tot 9 soorten. Het aantal soorten van dieren was dus van 78 tot 167 en dat der exemplaren van 216 tot 585 geklommen en de Diergaarde alzoo meer dan verdubbeld, zoowel wat soorten als exemplaren betreft.
Volgende lijst geeft een overzigt van den stand der Diergaarde op den eersten September dezes jaars.
Gerald schreef:Uit: Katholieke Illustratie, 14 april 1926
Dit is 2 jaar na de verhuizing van 's-Heerenberg naar Arnhem.
Gerald schreef:Een prachtige, zeldzame, foto van Betsy (IV) van Den Haag. Zij arriveerde op 27 april 1925 in Den Haag en toen is deze foto gemaakt. Het onderschrift luidt:
"De Haagsche dierentuin heeft langen tijd een olifant moeten missen, en wat is nu een dierentuin zonder zulk een lang-slurf! Thans heeft Betsy haar intrede gedaan. 't Is nog een olifantje doch dit wordt naar men hopen mag, met den dag beter. Vooral de kinderen zullen schik in dit kleintje hebben."
Betsy leefde tot april/mei 1937 in Den Haag en toen verhuisde zij naar Engeland. Wat er verder van haar geworden is is niet bekend.
De man rechts op de foto is mogelijk directeur P.J. den Hertog die na een jarenlange leegte in de dierenverblijven de dierentuin weer ging vullen met dieren. Nog in 1922 werden wegens bezuinigingen de laatste grote dieren - vijf zebu's, zes herten, een lama, een kraagbeer en een wild zwijn - aan Burgers' Dierenpark in 's-Heerenberg verkocht. Betsy paste in de nieuwe strategie om de dieren weer terug naar Den Haag te halen. Een paar jaren later kwamen een paar leeuwinnen en enkele beren. In 1929 arriveerden zebra's, een hyena, Bengaalse tijgers en een krokodil. Kamelen, lama's en een complete zeehondenshow volgden. De opvolger van den Hertog was W.K.L.A. Graaf van Bylandt die echter niet kon voorkomen dat de oorlogshandelingen in 1942 een definitief einde voor de dierentuin betekende. Maar hij zorgde wel voor een geweldige opleving in de jaren dertig.
Na Betsy kwamen nog enkele andere olifanten: Sambo in 1934, Dora in 1937 en Betsy (V) met Neeltje eveneens in 1937. Deze Betsy zou later naar Artis verhuizen waar zij tot 1965 leefde.